We pack and ship orders every day until 21:00
Het dragen van wol zorgt er vaak voor dat kleine vezeltjes los raken en kleine ronde klittenballetjes vormen, die vaak op plekken met veel wrijving – zoals onder de oksels – aan een kleding stuk geplakt zitten. Ze worden pluis of pilletjes genoemd. Hoewel pillen volledig onschuldig zijn, vinden veel mensen dat het kledingstuk er minder mooi uitziet. Met de pillenpluizer verwijder je ze supersnel van zowel geweven als gebreid textiel, en je neemt gelijk andere haren en pluisjes mee. Leg je kledingstuk op een zachte platte ondergrond – zoals een bed of bank – en beweeg de pillenpluizer met korte halen en wat druk over het kledingstuk heen. Werk van onder naar boven en van links naar rechts, zodat je alles netjes afwerkt. Daarna kun je het kledingstuk volgens de instructies aan de achterkant wassen, om eventuele andere losse vezels weer vast te zetten. Pillen gebeurt vaak bij nieuwe kleren. Na verloop van tijd zal het minder worden, maar het kan zijn dat je het pillenpluizen een aantal keren moet herhalen voordat het helemaal niet meer pilt.
De snelste en makkelijkste manier om een gat te dichten is vilten; ik blijf me steeds verbazen hoe snel de wollen vezels samen smelten tot een sterk materiaal. Deze droogvilt techniek kun je zowel gebruiken voor zichtbare als onzichtbare reparaties. Persoonlijk ben ik groot fan van zichtbare reparaties met een contrastkleur maar het kan ook leuk zijn wanneer je de reparatie amper terug kan vinden. Mix voor extra camouflage verschillende kleuren wol of zelfs vezels die bij het pillenpluizen los zijn gekomen.
1. Leg het kledingstuk binnenste buiten met het gaatje in het midden op de borstel.
2. Leg een klein stukje lontwol op de borstel, als een soort pleister.
3. Plaats de viltnaald met de naald naar buiten in de houder en begin met prikken in de lontwol, door de kleding heen, in de borstel.
4. Als het vervilten begint, draai je het kledingstuk om en prik je de lontwol weer ‘terug’.
5. Herhaal dit totdat er een stevig stukje vilt ontstaat dat aan beide kanten glad is.
Wollen pakken, rokken, jurken en jassen van fijne geweven wol kunnen flink opknappen van een goede borstelbeurt. Met borstelen verwijder je stof, vuil, haar en pluisjes en stelt een was of stoombeurt flink uit. Sommige zweren er zelfs bij elke dag te borstelen, maar nooit te stomen of wassen! Leg het kledingstuk op een zachte maar gladde ondergrond en borstel – als er een richting is – tegen de richting van het weefsel in of gewoon van links naar rechts. Een ferme veegbeweging is goed, maar zet niet te veel druk. Laat de borstelharen het werk doen. Herhaal dit, maar ga nu met de weefrichting mee of van onder naar boven. Als je een vlek hebt kun je de borstel en het kledingstuk een beetje vochtig maken en de vlek weg borstelen. Probeer het altijd eerst op een onzichtbare plek.
Soms blijf je ergens achter hangen en heb je een ‘haaltje’ of ‘lus’ in je kleding. Zowel haaltjes in gebreide of geweven stoffen kun je makkelijk terug halen met de haaltjes naald.
Masseer eerst de stof rondom de haal in alle richtingen, door hem tussen je vingers te nemen en zachtjes alle kanten op te rekken totdat de stof er glad en zonder oneffenheden uit ziet. Prik de punt van de haaltjesnaald in de stof op de plek waar het haaltje naar buiten komt. Laat de naald naar binnen glijden en draai hem zachtjes rond wanneer het ruwe gedeelte door de stof gaat. Op die manier pak je de haal op en trek hem mee naar binnen.
De wonderlijke oude techniek van het stoppen (gaten repareren en doorgesleten plekjes versterken) bestaat al eeuwen. Meisjes werden op de huishoudschool opgeleid tot spaarzame huisvrouwen die keurig stopwerk konden verzorgen voor het hele gezin.
Tegenwoordig is stoppen voor veel mensen een protest tegen fast fashion en de wegwerpmaatschappij. En dat mag natuurlijk gezien worden! Door veel kleur te gebruiken wordt een trui door de jaren heen rijk gedecoreerd ter ere van z’n lange dienst. En er zijn bestaan zo veel verschillende stoptechnieken. Ik leer je nu de twee basistechnieken, maar met de naald en macaron in deze doos kun je nog veel meer doen!
1. Knip rondom het gat losse eindjes weg.
2. Leg de stof over de macaron met het gat in het midden. Zet de stof vast met het elastiekje.
3. Gebruik de stopwol en stopnaald. Begin 2 cm buiten het gat en maak kleine steekjes door de naald steeds van boven naar beneden door de stof te halen tot 2 cm na het gat. Draai daarna om en herhaal dit de andere kant op en ga zo door tot je bij het gat aankomt. Trek de naald dan door naar de overkant en ga daar nog 2 cm door met de kleine rechte steekjes en keer weer terug. Houd de steken dicht bij elkaar en ga door tot het hele vlak bedenkt is. Doe nu hetzelfde, maar van links naar rechts. Wanneer je bij het gat aankomt, weef je de draad door de verticale garens heen met steeds de even garens boven. Op de terug weg doe je dat steeds weer, maar dan met de oneven garens boven. Hierdoor ontstaat een sterk weefsel dat aan alle kanten extra versterkt is.
Stoppen kan ook gebruikt worden om een versleten plek te versterken, zodat er geen gat ontstaat. Als je ziet dat de garens dunner worden, bijvoorbeeld op de ellebogen, versterk ze dan op tijd. Doormiddel van Zwitsers stoppen, overbreien of ‘mazen’ maak je dunne breisteken na met een sterke wol zodat het geheel mooi bij elkaar blijft. Het is makkelijker dan het misschien op het eerste gezicht lijkt! Kijk zeker ook de video, als het niet direct lukt.
3. Bepaal welk stuk je precies gaat stoppen
4. Begin recht onderin met de eerste steek.
5. Maak de eerste breisteek na zoals in het detail bovenaan.
6. ga door in de linker richting
7. Dupliceer alle steken…
8. …tot en met het einde van de rij.
9. Ga door met de rij erboven zoals in het detail.
10. Herhaal maar ga nu de rechter kant op.
11. Ga door met deze steken totdat het hele vlak gestopt is. Bij de laatste steek breng je de naald naar de achterkant en knoopt deze af.
